Ode aan de stoffeerder

Mijn stoffeerder

Mijn stoffeerder

Klanten vragen bij de restauratie van zitmeubelen of ik ook stoffeer. “Gelukkig niet” is dan altijd mijn antwoord. Stofferen is moeilijk en als je dat niet kan moet je er niet aan beginnen. Zitmeubelen breng ik daarom naar “mijn” stoffeerder.

Eigenwijs als ik ben, heb ik wel eens geprobeerd een stoel te stofferen. Een Empire mahonie stoel uit eigen collectie kreeg de eer. Singels, spijkers, krijn en paardenhaar en stofferen maar!

.

Zelf stofferen

Eerst de singels aanbrengen, mooi gespannen over het frame. “Dat gaat prima” dacht ik bij mezelf en “ik krijg er zelfs nog lol in”. Na de singels een lapje erover en dan de vulling opbouwen. Het begint al ergens op te lijken. Ik betrap mezelf erop dat ik erbij ben gaan fluiten; dat doe ik anders nooit.

Over de vulling van krijn en paardenhaar weer een juten lap en dan de boel rondom strak afnaaien. Ik neem stevig garen en een kromme naald, want ik weet hoe het moet. Na een half uurtje naaien begin ik me zorgen te maken en mijn voorhoofd voelt wat klam. Ik krijg geen strakke lijn van de stoelrug naar de voorpoten. Ik zet er wel een randje van karton langs met daar wat stof omheen gewikkeld. Met wat beenderlijm moet dat toch lukken?

Het zitvlak heb ik, zoals het hoort, vastgenaaid aan de singels met een lange naald door de vulling heen. Nu moet ik dat weer vlakmaken met paardenhaar en dan daaroverheen als laatste mooi strak een katoenen lap. Ik ga even proefzitten. Het zit best wel goed maar die kartonnen rand voel ik in mijn benen drukken. Ik besluit dit maar niet erg te vinden, dat karton gaat zich vanzelf wel vormen.

“Singels, spijkers, krijn en paardenhaar en stofferen maar!”

Ik ben met fluiten gestopt maar hou mij verder monter en strijdvaardig. Gelukkig heb ik niet voor een streepje in de stof gekozen want dat zou onvaste en gekromde lijnen opleveren.

Van het midden uit beginnen; dat heb ik de stoffeerder eens horen zeggen; dan gaat de rest vanzelf. Alle vier de randen heb ik vanuit het midden met mooie messing nagels vastgespijkerd. Best wel een klus om die mooi op een strakke lijn te krijgen.

Nu als laatste de hoeken. De stof inknippen, naar binnen vouwen en spijkeren. Ik krijg het niet voor elkaar: invouwen, vasthouden en dan nog spijkeren. Ik mis een derde hand. Mijn respect voor de stoffeerder stijgt met de minuut. De stof van 150 euro per meter heb ik te ver ingeknipt.

Wat nu? Alle randen weer loshalen zodat ik mijn fout kan herstellen? Dan de telefoon, mijn vrouw vraagt waar ik blijf. We gaan vanavond naar het theater en we eten vroeg. Ik haast me naar huis en die avond kan ik niet echt van het stuk genieten.

Bij het ontwaken die volgende morgen voel ik me opgelucht: vandaag breng ik de stoel naar de stoffeerder en ga de rest van de dag doen waar ik goed in ben: restaureren.

Een goede stoffeerder

Mijn stoffeerder

Mijn stoffeerder

“Mijn” stoffeerder hier in Den Haag is een klassiek stoffeerder. Mijn vorige stoffeerder stopte met 72 jaar. Hij had genoeg spijkertjes geslagen.

Het valt niet mee een stoffeerder te vinden die goed werk levert. Het moet op de ouderwetse manier gebeuren, net zoals dat de materialen van degelijke kwaliteit moeten zijn. Neem nou paardenhaar. Dat heeft een natuurlijke veerkracht, er is geen modern materiaal dat die eigenschap evenaart. Het haar wordt nooit “moe” en de zitting blijft langer in de juiste vorm.

Op de foto ziet u “mijn” stoffeerder aan het werk met een nietmachine. Nu denkt u misschien dat dat een zonde is, maar het tegendeel is waar. De ouderwetse stoffeerderspijkers lopen naar de kop toe dikker aan. Eigenlijk maken deze spijkers te grote gaten in het hout, wat bij een antieke stoel, die wel 4 keer gestoffeerd is geweest, problemen kan geven. Nieten is dus meestal juist beter. Alleen bij een stoffering met een geveerde zitting wordt er aan de onderkant nog gespijkerd.

“Mijn” stoffeerder is dus ook een ambachtsman met altijd genoeg werk. Handwerklieden in economisch slechte tijden geven een meubel weer een volgend leven. Dat is toch mooi!